Historisch verhaal
Anthony van Hanxleden
Anthony van Hanxleden (1746-1818): walvisvaarder, kerkbestuurder en havenmeester
Weinig, bitter weinig, herinnert in Huisduinen/Den Helder nog aan de roemruchte dagen van weleer. De walviskaken die vroeger in de weilanden buiten de dorpen stonden en als wrijfpalen voor het vee dienden, zijn allemaal verdwenen. Slechts uit overlevering weten we dat er in het begin van deze eeuw nog een paar stonden op het land van ‘Ootje Kraak man’, het terrein waar later het Sint Lidwinaziekenhuis werd gebouwd. Een enkele keer komt er bij graafwerkzaamheden nog een stuk walviskaak tevoorschijn, maar dat is dan ook alles. Of liever: bijna alles. Er staan bij Huisduinen nog een paar zogenaamde walvisvaardershuisjes en in het Huisduinerkerkje hangt nog het model van een Groenlandvaarder. En dan is er ten slotte de oude Huisduiner begraafplaats, waar nog altijd de grafstenen staan van enkele gezagvoerders op de walvisvaart. Een van de meest gave grafzerken is die van de Helderse commandeur Anthony van Hanxleden.
Hier legt/begraven/Anthony van Hanxleden/
overleden/den 19 December/1818/
in den ouderdotn/van sirca/73 Jaren (F-a-18)
Boven de tekst op de zerk is een driemaster uitgehouwen. Hoewel dit schip niet als Groenlandvaarder te herkennen is, moet het toch wel als zodanig bedoeld zijn, want de overledene heeft nooit als schipper op een koopvaarder gevaren, maar uitsluitend de walvisvaart in de wateren rondom Groenland beoefend.
Van Hanxleden was katholiek. IHS staat er op zijn zerk. Dat staat voor In Hoc Signo (Vinces), hetgeen betekent: in dit teken zult Gij overwinnen. Met dit ’teken’ wordt het kruis bedoeld, dat boven de letter H is gebeiteld.
De grafsteen van commandeur/havenmeester Anthony van Hanxleden (1746-1818)
In het voor de Groenlandvaart zo rampzalige jaar 1777 voer de toen 31-jarige Van Hanxleden voor het eerst als commandeur. Hij volgde de Nieuwedieper Jan Jongkees op als gezagvoerder van de ‘Wilhelmus Jozephus‘ van de Amsterdamse rederij W. van Brienen & Zonen. De naam van het schip doet vermoeden dat de reders wellicht eveneens katholiek waren, maar dat had hen toch niet verhinderd jaren achtereen de gereformeerde Jongkees het bevel over hun schip toe te vertrouwen.
Uit de in het gemeentearchief van Den Helder bewaard gebleven scheepsjournalen van Jan Cornelisz. Jongkees weten we dat het schip zeven sloepen aan boord had en bemand was met 44 koppen, waaronder, behalve de gezagvoerder, een stuurman, een speksnijder en speksnijdersmaat, drie harpoeniers, twee timmerlieden, een schieman (bootsman), een bootsmansmaat, een kok, een chirurgijn, een kuiper, dertig matrozen, een kajuitsjongen en een koksmaat.
Victualy-lijst
De ‘lijst van de victualy en ordre op de rantsoenen’ bevatte: per man voor drie dagen per week een pond osse– of schapevlees of spek, voor viermaal gedurende de reis driekwart pond stokvis, een pond kaas en een pond boter per week en eveneens anderhalve kop gort, 1 1/3 kop groene erwten en 1 1/3 kop grauwe erwten. Tenslotte was er voor iedereen ham (voor de gehele reis), zout ‘naar behoefte’ en bieren water ‘naar tijdsomstandigheden’. Voorts werd bij het aan boord gaan een half aam (75 liter) wijn onder het scheepsvolk uitgeschonken en was er tijdens de reis per man een ‘half muddetje genever‘ (50 liter) gereserveerd, naar gelegenheid te verstrekken. Voor verlichting werden voldoende kaarsen en raapolie meegenomen.
Aquarel met walvisvangsttafereel door Jan Mooy, 1805 (Maritiem Museum ‘Prins Hendrik’Rotterdam)
Huilende wildernis
Het werk aan boord van een walvisvaarder was hard, zwaar en gevaarlijk. Er was nauwelijks een beroep waarin men zich zo afhankelijk voelde van het Opperwezen als in de onherbergzame arctische gebieden met zijn vele onbegrijpelijke veranderingen in de weersgesteldheid en de soms eindeloos uitgestrekte mysterieuze, koude en kale ijsvlakten.
Model van een als walvisvaarder uitgerust bootschip in de kerk van Huisduinen. Het schip genaamd ‘Duinkerland‘ is in 1787 aan de kerk geschonken door een Groenlandcommandeur Brouwer. De 18de eeuwse Heldersecommandeur Adriaan Brouwer heeft echter nooit op een schip ‘Duinkerland‘ (= land van Huisduinen?) gevaren.
‘Hope dat Godt ons schip zal beware
In deze huylende wildernis van het ijs
daar wij alle momente, Heer, bloot voor ons staan’
Dat schreef de voorganger van Van Hanxleden in zijn journaal op 18 mei 1776 en vier dagen later, toen het schip nog steeds in het ijs bekneld lag:
‘Dat ons Godt een gezegende visrij verliene
Beneffens alle mensem met een goede passasie
Die hier in deze huylende wildernis comen
om hunne broodt winninge te zoeken’
Of Van Hanxleden ooit ook zulke ontboezemingen aan zijn journaal heeft toevertrouwd, is niet bekend. Wel dat hij een vroom en godvruchtig man was.
Kerkhuis
In het najaar van 1784 was Anthony van Hanxleden een van de vier ondertekenaars van een verzoek aan Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland, om ‘permissie om een Kerkhuis op de Helder te mogen stichten alsmede om aldaar te mogen hebben een Pastor’.
Op 4 februari 1785 beschikten de heren welwillend, mits het een ‘onopzichtig‘ kerkhuis zou zijn. Een halfjaar later, op 14 augustus 1785, werd vervolgens kapelaan Engelbenus Vinkesteyn uit Amsterdam overgeplaatst om de nieuwe parochie te leiden. Op 12 juli 1786 werd de kerk aan de Langesstraat ingewijd. Anthony van Hanxleden maakte van 1788 tot 1791 deel uit van het kerkbestuur, maar tijdens zijn ‘actieve’ tijd als commandeur had hij daar, althans in de zomerperiode, geen tijd voor, hetgeen ook blijkt uit de notulen van de kerkeraad. Dat hij er eerder (1784) wel gelegenheid voor had, was een gevolg van de vierde Engelse oorlog (1780 tot 1784).
Wegens de oorlogssituatie heeft de rederij W. van Brienen & Zonen in de jaren 1781 tot 1784 geen Groenlandvaarders uitgestuurd. In de jaren daarna heeft Van Hanxleden weer voor deze rederij gevaren, eerst op de ‘Johan Eduard’, daarna (1787 tot 1794) op het schip ‘De Jonge Eduard’.
In 1795 was Van Hanxleden havenmeester van het Nieuwediep en hij heeft ervoor gezorgd dat een ‘landschip’ uit het ijs werd gezaagd, zonder te weten ‘dat hetzelfde moest dienen tot bevordering van het Stadhoudelijk huis’. Toch werd hij daarom in 1798 uitgesloten van deelname aan de verkiezingen. Van 1800 tot 1814 was hij echter weer havenmeester. Sinds 1811 maakte hij zelfs deel uit van het gemeentebestuur.
Anthony van Hanxleden, rooms-katholiek, geboren 6 maart 1746 te Den Helder als zoon van Willem Anthonisz. van Hanxleden en Antje Hoek, huwde in 1770 met Trijntje Ariensdr. Vetter (1745-1807) uit Schagen en overleed op 19 december 1818 te Den Helder.
Hij deed op 25 oktober 1774 loods examen, was van 1777 tot 1794 commandeur ter walvisvaart. Behalve havenmeester (sedert 1795) was hij slijter in dranken.
Dit verhaal komt uit het boekje: Oorkonden in Steen. De tekst is geplaatst met de originele opmaak en met de originele foto’s uit het boekje. De boekjes zijn gepubliceerd in de periode van 2001 t/m 2006.