Verhalen
Algemene
begraafplaats

Historisch verhaal

Egbert Loesberg

In plaats van in de voetsporen van zijn vader en grootvader aan moederskant te treden en buiten- of binnenloods te worden, werd de zeer geliefde Egbert Loesberg geen stuurman maar dokter. Nadat hij, na zijn studie in Amsterdam, een periode in Nederlands-Indië had gewoond vestigde hij zich als huisarts in Den Helder, waar hij bekendheid verwierf vanwege zijn medische expertise en zijn experimenten met bacteriënkweken voor de behandeling van astma. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Loesberg een actieve verzetsman, waarbij hij onderduikers hielp en betrokken was bij het vervalsen van documenten en het smokkelen van springstof. Het mag duidelijk zijn dat Egbert Loesberg een bijzondere man was die zowel als dokter als in zijn verzet tegen de Duitsers tijdens de tweede wereldoorlog een belangrijke rol speelde. Het is dus niet voor niets dat hij zo geliefd was. Jack Ambriola vertelt.

Egbert Loesberg (1897-1947); officier van gezondheid, huisarts en verzetsman te Den Helder

In het zogenaamde Springerplantsoen staat een opvallende grafzerk waarop een esculaapteken aangebracht is (P 61). Het graf van een medicus; Egbert Loesberg. Zijn zoon Ir.P.P.Loesberg schreef ons desgevraagd het volgende over zijn vader: 

“Egbert Loesberg werd op 28 februari 1897 geboren als zoon van een Vlissingse buitenloods, later loodsschipper. Zijn moeder was een dochter van Egbert van Hoepen, de schipper van de reddingboot. Deze was in feite binnenloods, een bekende Vlissingse figuur. De naam Egbert stamt van die grootvader. 

Het was een gezin waar men er a-priori van uitging dat de jongens zeeman werden. Zo was het een grote desillusie dat hij op zijn negende jaar bijziende bleek te zijn en dus een carrière als stuurman niet meer mogelijk was. Hij volgde eerst de HBS in Vlissingen, maar in de tweede klas werd hem verzocht te vertrekken, waarna hij op de HBS in Middelburg tenslotte zijn einddiploma behaalde. Hij begon zijn medische studie in Amsterdam nadat hij zich bij de Koninklijke Marine verbonden had en geholpen door zijn ouders, die hiervoor naar Amsterdam verhuisden. Zijn vader werd op dat moment namelijk, 55 jaar oud, gepensioneerd. Eind 1923 studeerde hij af en werd benoemd tot officier van gezondheid. Hij trouwde met Paulina Pieternella Spruit, de jongste dochter van een Vlissingse onderwijzer van een opleidingsschool. Zij werden toen voor 4 jaar naar Indië gestuurd. In 1928 kwam het gezin, met inmiddels drie dochters, terug in Nederland, uiteraard in de winter en Egbert Loesberg kreeg prompt longontsteking, waarvan hij met moeite genas. In 1931 kwam er nog een zoon en in 1932 kon hij, inmiddels officier van gezondheid eerste klasse, het burgerleven weer opzoeken. Dat was middenin de economische crisis niet zo gemakkelijk en zo besloot het echtpaar tot vestiging als huisarts in Den Helder, eerst Stationsstraat 7 en later Westgracht 9. Zijn vrouw had na haar eindexamen HBS B, dat ze gelijk met hem deed, de opleiding tot apothekersassistente bij een Middelburgse apotheek gevolgd om zo bij een eventuele plattelandspraktijk de apotheek voor haar rekening te kunnen nemen. 


Als huisarts was hij succesvol en pakte hij ook de bacteriologie uit zijn studententijd weer op; hij was namelijk op de hoogte van een methode om via de kweek van bepaalde bacteriën een middel tegen astma te maken en hij wierp zich hier op in 1938 en 1939, hoewel de wetenschappelijke wereld bedenkingen had. Hij had met zijn medicament wel veelbelovende resultaten. In die jaren was het hele gezin bezig met de kweek van de bacteriën, vullen van de ampullen met de injectievloeistof (dat mocht alleen zijn vrouw doen want de bacteriën leefden nog en waren gevaarlijk), dichtsmelten en steriliseren van de ampullen waardoor het vaccin ongevaarlijk werd. Het was een ouderwetse huisindustrie! Hij had als padvinder kennisgemaakt met de buitensport en zo ging het gezin, toen de kinderen groter werden, in de zomervakantie van drie weken in tenten kamperen op de Veluwe. In augustus 1939 werd hij dus weer opgeroepen voor actieve dienst en arts bij de Onderzeedienst, met toestemming om ook zijn burgerpraktijk uit te oefenen. Uiteraard leed zijn werk aan de behandeling van astma daar toen al onder, om helemaal onmogelijk te worden na de bezetting. Hij heeft die zaken jammer genoeg niet meer op kunnen pakken. In 1938 werd hij gemeenteraadslid voor “Gemeentebelangen”; dit raadslidmaatschap moest hij opgeven toen hij in 1939 weer actief moest worden, nu als reserveofficier, bij de Koninklijke Marine. Hij was ook nog enige tijd voorzitter van de Helderse schoolvereniging ‘Comeniusschool’. Daarnaast had hij speciale belangstelling voor schilderkunst en was zelf een niet onverdienstelijke amateur-schilder. Al direct bij het begin van de oorlog werd zijn huis op 14 mei 1940 door bominslag zwaar beschadigd. Na het bombardement van 27 juni 1940 vluchtte ook dit gezin weg uit Den Helder en bracht de zomer door, kamperende op een weide in Heerhugowaard, tussen de kippen. Dokter Loesberg was toen dagelijks aan het werk in zijn praktijk en reisde dus heen en weer. In het najaar van 1940 betrok het gezin voor de nachten en de weekenden een soort van appartement in een bollenschuur van de familie Preyde in Breezand. In 1943 kregen zij een huisje in Julianadorp, Jacob van der Veerstraat 23, maar dat werd reeds zeer snel door de Duitsers gevorderd. Toen werd besloten om maar weer geheel in Den Helder te gaan wonen, immers, de bombardementen vonden toen inmiddels ook overdag plaats. Al heel snel kwam hij in aanraking met mensen die zich tegen de Duitse bezetter wilden keren. Maar de neiging om toch weer allerlei papierwerk daarbij te maken, zoals ledenlijsten, weerhield hem om zich aan te sluiten. Later kreeg men in de gaten hoe gevaarlijk dat was en kwamen er voldoende informele groepen tot stand. Resultaat hiervan is wel, dat er over zijn ondergrondse werk vrijwel niets vastligt. De ariërverklaring werd, begeleid door een krachtterm, in de kachel gestopt en hier heeft hij nooit meer iets van gehoord en heeft hij deze dus ook nooit getekend. Het spreekt vanzelf dat hij ook weigerde zich als lid van de door de bezetter ingestelde artsenkamer aan te melden. Door bezoek van een rechercheur, die de spreekkamer verzegelde bij afwezigheid van de te arresteren persoon, bleek dat hij beter kon verdwijnen. Hij dook onder, maar de bezetter haalde bakzeil en zo kon hij na een week het gewone leven weer hernemen. Bekend is zijn hulp aan onderduikers. Hij en zijn vrouw namen het joodse echtpaar Van Gelder in huis en bij hem werd dan ook Frederik van Gelder geboren. Iek (Isaak) van Gelder was een zeer goede vervalser van officiële papieren, waarvoor hij zeer veel stempels vervaardigde. Iek was er tenslotte zó goed in, dat hij zelf originele en vervalste papieren niet meer van elkaar kon onderscheiden. Ook bekend is dat hij hulp verleende bij het wegbrengen van militairen van neergestorte vliegtuigen. Die werden vermomd tot zeer zwaar gewonden en zo naar een verzamelpunt gebracht. Ook is bekend dat springstof uit aangespoelde mijnen op de werf werd ontvreemd en o.a. door hem naar verzamelplaatsen buiten Den Helder werd gebracht, als arts had hij immers een auto. Artsen hadden ook te maken met Duitse militairen die liever door Nederlandse artsen behandeld werden. Hij deed dit ook, hij voelde zich daartoe als arts trouwens zonder meer verplicht en verlangde en kreeg daarvoor dan betaling in natura, zoals kolen en brood etc. Het is een wonder dat dit allemaal goed is gegaan. Na de oorlog zette hij zich in voor de Vereniging van oud illegale werkers en werd daar, na het overlijden van dominee Tollenaar, voorzitter van. Helaas heeft dit nog maar kort geduurd. De schade van de longontsteking, de jarenlange slechte voedingstoestand van de man van bijna twee meter lengte, de grote aantallen gerookte sigaretten en de spanningen leidden ten slotte tot zijn plotseling overlijden op 15 juni 1947. Zijn vrouw heeft hem op tien dagen na 40 jaar overleefd. 

 

Dit verhaal van Egbert Loesberg komt uit het boekje: Bijzondere zerken. De tekst is geplaatst met de originele opmaak en met de originele foto’s uit het boekje. De boekjes zijn gepubliceerd in de periode van 2001 t/m 2006.

Uitleg route

Locatie

Bekijk hier de locatie van dit grafteken op de kaart. 

Bekijk ook andere verhalen uit dit thema

Het marinemonument van de 'Adder' herinnert aan een tragisch hoofdstuk in de Nederlandse maritieme geschiedenis. Op 5 juli 1882, slechts één mijl ten westnoordwesten van de vuurtoren van Scheveningen, zonk de 'Adder', een zwaar gepantserde
Het grafmonument van de 'Frans Naerebout' eert de bemanningsleden van Hr.Ms.mijnenveger die op 2 mei 1918 op een mijn liep en zonk. Negen van de opvarenden werden gered, tien verloren hun leven bij dit tragische
Hare Majesteit Willem van Ewijck was een mijnenveger schip dat tijdens het opruimen van de mijnen zelf op een mijn voer en zonk. Bij de ontploffing werd een sloep met een deel van de bemanning