Verhalen
Algemene
begraafplaats

Jacob Coltof

Jacob Colthof

Jacob Joseph Coltof, geboren in 1855 in Hoogezand, was een gerespecteerd besnijder en gewaardeerd lid van de Joodse gemeenschap in Den Helder. Naast zijn rol als besnijder was hij voorzitter van de Israëlitische Gemeente en het begrafenisgenootschap Gemiloeth Chassadiem. Zijn toewijding aan rituele besnijdenissen, evenals zijn rollen als koster en rituele slachter, maakten hem geëerd onder zijn medemensen. Hij werd beschouwd als iemand die eerlijk en rechtschapen te werk ging. Bij zijn overlijden op 20 december 1926 toonde de Joodse gemeenschap dan ook grote belangstelling, met tien volgauto’s die nodig waren om de vele belangstellenden te vervoeren. Op zijn grafsteen werden de instrumenten van een besnijder gebeiteld. Jack Ambriola vertelt.

Abraham Cohen

Abraham Cohen

De Joodse begraafplaats wordt gesierd door een bijzondere grafsteen met de afbeelding van twee zegenende handen, een teken van het priesterschap. Dit is de steen van Abraham Philip Cohen, een priester van de Kohien, vermoedelijk afstammend van Aäron, de broer van Mozes. Cohen, geboren in Amsterdam op 11 februari 1844, was een gerespecteerde figuur in de Joodse gemeenschap. Abraham Philip Cohen overleed aan het begin van de 20e eeuw, maar zijn naam is een typisch Joodse naam die tijdens en na de tweede wereldoorlog erg opviel. Dit leidde ertoe dat veel mensen met de naam hun naam veranderden. In 2011 schreven Daniël en Mischa Cohen hierover het boek “Mijn naam is Cohen”. Jack Ambriola vertelt.

David Grunwald

David Grunwald

Het graf van David Grunwald (1787 – 1867) eert een opmerkelijke man die vanuit Rusland naar Den Helder vluchtte. Geboren in 1787 te Nieschwitz (Rusland) vestigde hij zich rond 1825 in Oldenzaal. In 1829 trouwde David in Osnabrugge met Clara Daniel Cohen en verhuisde later naar Den Helder. David beoefende verschillende beroepen, waaronder koopman, onderwijzer in de Hebreeuwse taal, godsdienstleraar en boekbinder. Zijn betrokkenheid bij de Joodse gemeenschap was aanzienlijk, wat resulteerde in de toekenning van de ‘chower’-titel voor buitengewone verdiensten aan het Joodse geestelijk leven. De Hebreeuwse inscriptie op zijn graf getuigt van zijn toewijding aan het geloof, de Torah en zijn rol als bestuurder en gemeenteleider. David’s nalatenschap strekte zich uit over zijn kinderen, waaronder Izak en Moses Aron, die belangrijke bijdragen leverden aan zowel de Joodse gemeenschap als het zakelijke leven in Den Helder. Jack Ambriola vertelt.

Mozes Polak

Mozes Polak

Het graf van Mozes Philip Polak (1842 – 1924) op de Joodse begraafplaats herdenkt een markante persoonlijkheid die bekendheid vergaarde als directeur-eigenaar van schouwburg Casino in Den Helder. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met muziek, dans, en het artistieke pad dat de familie Polak vanaf de jaren 60 van de 19e eeuw betrad. Polak, tevens een getalenteerd musicus en kapelmeester, speelde een belangrijke rol in het culturele leven van de stad. Hij was dertig jaar lang secretaris van de Israëlitische Gemeente en meer dan veertig jaar secretaris van het Israëlitisch Begrafenisgenootschap. Zijn grafsteen getuigt van een beminnelijk man die Den Helder op 15 Sjewat 5684 verloor, en zijn nalatenschap strekt zich uit over vele facetten van het lokale culturele en religieuze leven. Jack Ambriola vertelt.

Het Metaheerhuis

Metaheerhuis

Wanneer je langs de bijzondere graven op de Joodse begraafplaats wandelt, stuit je op het metaheerhuis, ook bekend als ‘Beth Tohora’. Dit huis dient voor het ritueel reinigen van de doden, bekend als de tahara, uitgevoerd door leden van de Joodse begrafenisonderneming. Het metaheerhuis werd in 1936 gebouwd ter vervanging van een ouder gebouw. Een leuk weetje is dat het metaheerhuis een rol speelde in de roman ‘Om het oude geloof’ van Levy Grunwald. In 2005 werd aan de achterzijde van het metaheerhuis een gedenksteen onthuld ter herinnering aan de Joodse stadsgenoten die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd en vermoord. Hierbij wordt herdenken benadrukt als een belangrijke stap om te voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt. Jack Ambriola vertelt.

Kindergraven

Kindergraven

Op de Joodse begraafplaats in Huisduinen vinden we geen aparte sectie voor kindergraven zoals tegenwoordig gebruikelijk is. In plaats daarvan rusten overleden Joodse kinderen op verschillende plekken op de begraafplaats. Op hun vaak kleine stenen worden de opschriften steeds moeilijker leesbaar. Een aantal kindergraven blijft zichtbaar. Enkele voorbeelden zijn het graf van Gompel Buitenkant, een 13-jarige zoon van de bekende ‘Eikie’ Buitenkant, en Ernst Coltof, een drie maanden oud jongetje. Ook de grafstenen van Aaltje Groen, David Hes, Philip Kannewasser, Jetje Oudkerk, Meijer Oudkerk, Benedictus Polak, Betsy Polak, en Martijn van Praag herinneren aan jonge levens die vroegtijdig eindigden. De inscripties op de stenen tonen een variatie van ontroerende teksten en verhalen over deze kinderen, waarvan sommigen slechts enkele dagen tot enkele jaren oud waren. Jack Ambriola vertelt.

Louis Boas

Louis Boas

Louis Boas, een kapitein der infanterie, wordt herinnerd bij de oudste grafsteen (1827) van de Joodse begraafplaats in Huisduinen. Hij overleed op 30-jarige leeftijd aan verwondingen opgelopen bij de schipbreuk van ‘Zijner Majesteits Wassenaar’ in 1827. Het schip strandde na het uitvaren op 12 januari van dat jaar door harde westenwinden. Ondanks reddingspogingen en het redden van veel opvarenden, overleed Louis Boas aan zijn verwondingen op 26 januari 1827. Zijn leven wordt herdacht bij dit grafteken dat stamt uit de begintijd van de begraafplaats. De reden dat veel van de andere graftekens uit die tijd verloren zijn gegaan is dat zij vaak van hout gemaakt werden. Dat maakt deze steen extra bijzonder.

Joodse begraafplaats

Hoor, zie en lees de verhalen van de Joodse begraafplaats, zoals de oudste steen van Louis Boas, uit 1827, en de steen met twee zegenende handen van Abraham Cohen.